La Bastide St-Dominique

Het huidige Châteauneuf-du-Pape is de plek waar de Tempeliers zich in de 12de eeuw in Frankrijk vestigden. Paus Johannes XXII liet er in de 14de eeuw zijn zomerverblijf bouwen. Sindsdien is het een baken voor de Franse wijncultuur.
In feite is Châteauneuf-du-Pape een grote, rotsige heuvel met rode kiezel en grote keien in de grond, her en der zand en elders leem. De keien worden overdag verwarmt door de zon en stralen ‘s nachts die warme af op de druiven, die daardoor veel smaak ontwikkelen. Op die uiteenlopende bodems zijn in de loop der eeuwen juist die druivensoorten aangeplant die er het best op gedijen.
In totaal mogen er dertien verschillende druivensoorten voor de Châteauneuf-du-Pape gebruikt worden. Voor rode Châteauneuf-du-Pape zijn dat Grenache, Cinsault, Syrah, Mourvèdre, Muscardin, Counoise, Terret Noir en Vaccarèse. Voor wit zijn het Grenache Blanc, Picardan, Roussanne, Picpoul, Bourboulenc en Clairette.
Vroeger lieten de wijnmakers de most maandenlang gisten en daarna meer dan tien jaar in houten vaten rijpen. Hierdoor kon de Châteauneuf-du-Pape zeer lang bewaard worden. Tegenwoordig wordt er moderner gewerkt. De wijn krijgt een veel kortere vatrijping en is veel sneller op dronk.
De Châteauneuf-du-Pape kan een geweldenaar zijn. Een historische cuvée van grote kwaliteit, die zich jarenlang kan blijven ontwikkelen. Door zijn populariteit zijn er altijd minder bekwame wijnmakers die een graantje van het succes willen meepikken. Een Châteauneuf-du-Pape onder de vijftien euro dient ernstig gewantrouwd te worden.